K.A. Mayer/L. Ott - Havenstad in de frontlijn
OverzichtConditie | redelijk [rand kaft stootplekjes, rug kaft enigszins verschoten] |
Aantal pagina`s | 175 |
Uitgavejaar | 1965 |
Uitgegeven door | A. Donker |
Kaft | paperback [gekartonneerd] |
ISBN | niet bekend |
Code [intern] | SBNL3 |
Beschrijving boek
Woord vooraf
In zekere zin is dit boek een gelegenheidsproduct. Het wil op zijn manier reliëf geven aan de herdenking van het feit dat vijfentwintig jaar zijn verstreken sinds de oorlog over ons land losbarstte en Rotterdam - hoewel van het eigenlijke front ver verwijderd - aanstonds in de voorste linie kwam te liggen. Met alle kwade en treurige gevolgen van dien.
Van die vijfentwintig jaren heeft Vader Tijd er twintig tot zijn beschikking gekregen om te bewijzen dat hij niet ten onrechte wordt gekarakteriseerd als de geneesheer die alle wonden heelt. Met liefde en toewijding, ijver en volharding, kunde en vaardigheid heeft hij zich van die taak gekweten, plastische chirurgie toepassend op het zwaar geschonden gelaat van Rotterdams binnenstad. Het resultaat mag gezien worden, al gebiedt de eerlijkheid te vertellen dat het uiterlijk van de patiënt wel grondig is veranderd voor degenen die de oude stadsdriehoek vóór de oorlog hebben gekend.
Vader Tijd heeft zich tevens dapper gezet aan het cureren van de wonden in de zielen der Rotterdammers. Ook dat heeft van zijn geduld en bekwaamheid veel gevergd. De wonden waren immers diep. Maar ook in dit opzicht is hij niet zonder succes werkzaam geweest. De meesten onzer hebben nu wel zoveel afstand genomen van de gebeurtenissen in de oorlogs- en bezettingstijd dat zij daaraan in ongeëmotioneerde termen kunnen terugdenken.
Van dit zielkundige genezingsproces, zo verbeelden zich de schrijvers, legt dit boek getuigenis af. Het is in elk geval geschreven met een doelbewust streven naar de grootste mogelijke objectiviteit. Deze opmerking is niet geheel zonder gevaar. Want wat de een objectief noemt, hoeft dit in de ogen van een ander nog geenszins te zijn. In feite is objectiviteit een zeer discutabele zaak. De lezer moge dit bedenken wanneer hij meent dat hier of daar de schrijvers in hun oogmerken niet zijn geslaagd.
In de verstreken vijfentwintig jaren is een geslacht tot wasdom gekomen dat de oorlog niet bewust heeft beleefd en dat dus ook aan het tragische lot van Rotterdam weinig of geen heugenis heeft. Voor een nóg jongere generatie zijn de oorlogsjaren helemaal terra incognita, enige incidenteel verworven kennis misschien daargelaten.
Welnu, tot deze groepen van jongeren probeert dit boek zich zeker niet in de laatste plaats te richten. Wat dat betreft wil het allerminst een gelegenheidsproduct zijn, veelmeer iets van blijvende waarde. Mèt de ouderen toch behoren de jongeren te weten wat Rotterdam in de moeilijkste periode van zijn bestaan heeft doorgemaakt, hoe de bevolking zich heeft gedragen onder het meedogenloze regime van Mars. En voorzeker behoren zij te weten dat het devies ‘Sterker door strijd’ niet voor niets een plaats in het stadswapen heeft gekregen.
Dit boek bevat een min of meer populaire beschrijving van de Rotterdamse lijdensweg. Een beschrijving die niettemin bij alle populariteit toch zoveel mogelijk recht wil laten wedervaren aan de waarheid en de werkelijkheid; een beschrijving bovendien die een aanvaardbaar compromis wil zijn tussen de eisen van volledigheid en gecomprimeerdheid.
De schrijvers van het boek zijn volgens een taakverdeling te werk gegaan. Leo Ott heeft een enigszins gemoderniseerde versie ingebracht van zijn eerder in het boek ‘Rotterdam, de poort van Europa’ verschenen bijdrage over de vijf oorlogsjaren. Het verdere verhaal over de gebeurtenissen in die jaren sluit hier op aan.