De dierenwereld van Noord-Amerika
| Conditie | goed [rug kaft bovenzijde stootplekjes] |
| Aantal pagina`s | 200 |
| Uitgavejaar | 1966 |
| Uitgegeven door | N.V. Het Parool |
| Kaft | hardcover [geplastificeerd door vorige eigenaar] |
| Stofomslag | nee |
| ISBN | niet bekend |
| Code [intern] | SBNL3 |
Beschrijving boek
Parool/Life Natuurserie. Door Peter Farb en de redactie van Life.
Voorwoord
De Europese kolonisten, die zich in de gematigde streken langs de kust van Noord-Amerika vestigden, vonden in hun nieuwe vaderland een fauna, die in karakter sterk met die van West-Europa overeenkwam. De Spanjaarden vonden in Zuid- en Midden-Amerika een zo exotische planten- en dierenwereld, dat ze gesterkt werden in hun overtuiging dat ze de westelijke zeeweg naar Indië hadden gevonden, maar in Noord-Amerika was het niet zozeer de aard als wel de rijkdom van de fauna die verbazing wekte.
Het heeft vanzelfsprekend lang geduurd eer in Noord-Amerika het zoölogisch onderzoek op gang kwam, maar toen kwamen naast de overeenkomsten met West-Europa ook vele verschillen aan het licht. Vele Noord-Amerikaanse dieren behoren tot families en geslachten die ook in de gematigde en noordelijke streken van Eurazië voorkomen, maar tot andere soorten behoren. Daarnaast komen vele soorten in beide werelddelen voor. Een recente wetenschappelijke verhandeling noemt 127 soorten vogels en zoogdieren die zowel in Noord-Amerika als in Eurazië leven. Iets dergelijks geldt voor vele andere diergroepen, zij het niet voor allemaal. Zo zou Prikkebeen onder de Noord-Amerikaanse ‘kapellen’ vele oude bekenden hebben aangetroffen.
De verklaring is waarschijnlijk dat de betreffende diergroepen van Aziatische oorsprong zijn en dat ze vandaar naar Europa en via de Bering-landbrug naar Amerika trokken. Ook de Indianen hebben langs deze weg het continent bereikt.
Naast organismen die met behulp van hun natuurlijke verspreidingsmechanismen Amerika zijn binnengekomen, zijn vele soorten door de mens geïmporteerd, al of niet met opzet. Sommige hiervan zijn tot ware plagen geworden of ze hebben op andere manieren hun stempel op het land gedrukt. De grootste verandering zijn echter niet veroorzaakt door uitheemse planten en dieren, maar door de mens.
De Indianen waren te gering in aantal en hun techniek stond op een te laag peil om hun milieu in belangrijke mate te kunnen aantasten; het waren de Europese kolonisten, die in de loop van enkele eeuwen het land een totale gedaanteverwisseling deden ondergaan.
Dit boek schetst een beeld van Noord-Amerika, zoals het geweest moet zijn vóór de kolonisatie, het Amerika dat zich voordeed aan de eerste Spanjaarden, Fransen, Engelsen en Hollanders, die er een ongekend rijke Nieuwe Wereld vonden. Noord-Amerika bood plaats aan een snel groeiende bevolking en het is begrijpelijk dat het land niet ongerept kon blijven. Door onbegrip, onverschilligheid en hebzucht ging echter van de natuurlijke rijkdom van het continent onnodig veel verloren, misschien naar verhouding nog meer dan in Europa, waar de effecten van menselijke activiteit geleidelijker zijn opgetreden. Gelukkig wordt op het ogenblik in de Verenigde Staten zowel als in Canada veel aandacht besteed aan de wetgeving op het gebied van de natuurbescherming, zodat de toekomst er voor de levensgemeenschappen en de organismen die in dit boek worden beschreven minder somber gaat uitzien.
