Met de heiligen het jaar rond [deel 2]
![Met de heiligen het jaar rond [deel 2]](https://cdn.myonlinestore.eu/93d3e6d2-6be1-11e9-a722-44a8421b9960/image/cache/full/debacb805e90400a413b9765f5a78e09fd96502b.jpg?20241114104739)
| Conditie | matig [1e pag. naam + datum, rug kaft flink verschoten, boekblok deels los van rug kaft/achterzijde kaft] |
| Aantal pagina`s | 584 |
| Uitgavejaar | 1954 [2e druk] |
| Uitgegeven door | Uitgeverij Paul Brand |
| Kaft | rode hardcover met [goud]opdruk op voorzijde en rug |
| Stofomslag | nee |
| ISBN | niet bekend |
| Code [intern] | ZOL11 |
Beschrijving boek
Aanvulling conditie: het boekblok raakt los van de rug van de kaft/de achterzijde van de kaft. Het boek is met beleid nog prima bruikbaar en valt naar verwachting niet meteen uit elkaar.
Een boek van vele schrijvers geredigeerd door Dom J. Huyben O.S.B., Dom H.J. Scheerman O.S.B., Antoon Coolen en Anton van Duinkerken.
Periode 1 juli t/m 31 december.
Inleiding [deels]
De twee delen van dit omvangrijke werk nodigen de lezer uit, met de heiligen het jaar rond te gaan. Voor iedere dag ontwierpen de hier samengekomen schrijvers een beeld, telkens een ander, en al die gestalten vormen een rij van de meest fantastische bontheid, die bontheid echter, die door de verbeelding niet bedacht wordt, maar die de schier onuitputtelijke verscheidenheid is van het voor God heilig geleefde leven. In die glorieuse stoet nemen vorsten en bedelaars hun plaats in, ridders en monniken, prinsen der Kerk en de simpelste leken, koninginnen en arme vrouwen, moeders en maagden, zielen van een roerende eenvoudigheid en diepzinnige geesten. Vermetelen en dwazen behoren tot hen, roekelozen naar menselijke maatstaf, en zij, in wie het verhevenste overleg elke daad bestuurt, zij die branden als een verterend vuur en anderen, die stil zijn als een windzucht of een angelusklok in de avond. Maar geen dezer figuren, of zij is van buitengewone maat, van vergrote verhoudingen, die ons weliswaar een gevoel van machteloosheid kunnen geven waar het geldt hunne navolging, maar die evenzeer de ziel het aangrijpende voorbeeld voorhouden der uitwerking van de bovennatuurlijke kracht der genade, die het sterkst houvast biedt aan zwakkere handen. Het zijn heiligen, in wie deze bovennatuurlijke kracht tot zo grootse uitwerking komt, maar, en hoe verbindt ons dit met hen, zij hebben met ons de menselijke natuur gemeen. In de geest dezer gedachte kan het niet anders dan veelzijdig vruchtbaar zijn, nader in kennis en in aanraking te komen met die onafzienbare rij van Gods lieve heiligen, die met de cyclus van het jaar mee de nimbus van glorie rondtrekken rond onze Kerk, tot wier gemeenschap wij met hen behoren.
