Piet Vroon - Wolfsklem
OverzichtConditie | redelijk [bovenzijde div. kleine bruine vlekjes, boek ruikt wat muf] |
Aantal pagina`s | 400 |
Uitgavejaar | 3e druk [vml. 2e helft jaren '90] |
Uitgegeven door | Ambo |
Kaft | paperback |
ISBN | 9789026311260 |
Code [intern] | ZOL25 |
Beschrijving boek
Aanvulling conditie: voorzijde kaft een aantal vouwlijntjes. Achterzijde kaft, aan bovenrand, een paar kleine kale plekjes.
Subtitel: De evolutie van het menselijk gedrag.
Wie zijn wij en waar komen we vandaan? Hoe is de evolutie van het gedrag, van het bewustzijn en het zelfbewustzijn in zijn werk gegaan? Op deze vragen gaat het boek in.
De evolutie verloopt met horten en stoten en er komen vaak ‘slordige’ constructies tot stand. De hersenen zijn opgebouwd uit systemen die een verschillende ouderdom hebben en waarin zich verschillende typen processen afspelen. De chaostheorie suggereert dat sommige delen van het brein nauwelijks op een voorspelbare manier functioneren. Vanuit deze beide invalshoeken wordt een schets gegeven van allerlei menselijke gedragingen alsmede van verschijnselen en problemen zoals falend beleid, het slecht functioneren van bepaalde organisaties en dergelijke. Vervolgens komt de psychosomatiek aan de orde. Een aantal ziekelijke processen is te begrijpen op grond van het feit dat zowel de gezonde als de zieke mens een lange evolutionaire geschiedenis in zich draagt.
Het tweede deel van het boek gaat over de evolutie van het [zelf]bewustzijn. Ziektebeelden laten zien dat controleverlies over onze beleveningen niet ongewoon is. Beheersing over een ‘innerlijk leven’ staat in verband met een ‘centrale controle-eenheid’ in de hersenen, die opereert vanuit taalcentra. Analyses van klassieke Griekse en joodse literatuur suggereren dat de ‘wording van de persoon’ een geleidelijk verlopend proces is geweest.
De groei van onze gedragsmogelijkheden lijkt thans afgeremd te worden door een ‘involutieproces’ in de vorm van zowel godsdienstig als wetenschappelijk fundamentalistisch denken. Wie het leven onder ogen ziet, zal echter tot het besef komen dat hij te maken heeft met een onoplosbaar probleem. Vanuit dat perspectief zijn algemene theorieën over de werkelijkheid te beschouwen als individuele en sociale hypnotica.