Job Sytzen - Soldaat/Ravijn/Landgenoten
OverzichtConditie | redelijk [restanten plastic hoes zichtbaar aan binnenzijde boek/stofomslag] |
Aantal pagina`s | 656 |
Uitgavejaar | 1960 |
Uitgegeven door | A.W. Sijthoff |
Kaft | hardcover |
Stofomslag | ja |
ISBN | niet bekend |
Code [intern] | OGI |
Beschrijving boek
Inhoud: Niet iedere soldaat sneuvelt, Gods ravijn en Landgenoten.
Verantwoording
Dit boek komt uit mijn hart, dat vergroeid is met de Hollandse troepen, die in 1946 op Java kwamen. Hollandse jongens en mannen, die zich hadden gemeld om de Jap te bevechten en Indië te bevrijden en daarvoor alles hadden willen achterlaten wat ‘thuis’ betekende. Zij wisten, dat zij vrijwilligers waren en ontdekten, dat velen in Holland hen als avonturiers beschouwden, soms voor moordenaars uitmaakten.
Wat waren dat voor mannen toen zij gingen, terwijl zij daar werden ingegooid in het vreemde leven van een oorlog, die nog geen oorlog was en een maatschappij, die nauwelijks nog een maatschappij was? Uit mijn herinnering kwamen figuren van verbeelding naar voren, die iets laten merken van hun strijd om niet onder te gaan. Een strijd tegen de overstelpende stroom van gebeurtenissen, die hen wilde meesleuren en een strijd tegen het wanbegrip bij velen thuis, waardoor zij werden losgelaten toen zij dat het minst konden verdragen.
Waren alle mannen zo als dit boek u wil laten zien? Stellig niet, maar zo zijn er wel geweest! Velen zijn gesneuveld en vonden het eind van hun moeite in een graf onder de tropenzon. Groter was het aantal van hen, die zijn teruggekomen als invaliden en verminkten, soms voor altijd krankzinnig. Anderen repatrieerden zonder enig uiterlijk gebrek maar hun ziel was verminkt, hun leven geknakt. Zij hinkten door onze maatschappij zonder kruk of prothese … want wie weet krukken voor een kreupele ziel? Aan hen heb ik veel gedacht toen ik schreef omdat zij het zijn, die het meest van alle de kwalen van de oorlog importeren in de vredesmaatschappij. Het eind van hun veldtocht werd het begin van hun grootste strijd.
Ik draag dit boek op aan mijn makkers, die daarginds gevallen zijn en nu rusten op een van de Erevelden. Ook wil ik hen groeten, die gevallen zijn en weer zijn opgestaan om een plaats in het leven in te nemen. Met eerbied gedenk ik de vrouwen en meisjes, die deze mannen hebben teruggenomen.
Er leeft een generatie onder ons van wie het uiterste is gevraagd en voor wie niemand dank had. Haar strijd was vergeefs maar haar wonden zijn reëel.
Zoekt u in dit boek geen bekende personen maar lees het als een laatste saluut. Zeg het de radioman na, die zijn gesprek besluit met het stereotype ‘Roger-out’. [Begrepen-uit.]
J.S.